Nieuwsbrief nr. 8
[zaterdag 5 juni 2004]
"The Sharenut"
een
bungalow vrij ver buiten het centrum in een hele vredige
rustige wijk van Wa. Het onverharde weggetje dat naar
de bungalow leidt, wordt bijna alleen gebruikt door
de oudere vrouwen die met hun diepe rimpels, hun robuuste
huid en hun gekromde rug
gebogen in hun kleurrijke
wikkeldoeken de shearnoten zoeken, die de vele vogels
op hun vlucht in het gras hebben laten vallen. Het is
de tijd van de sheanoten
de vrucht is zoet en de
noten worden gebruikt voor het maken van boter om mee
te koken als om de huid te beschermen tegen de invloeden
van het Afrikaanse klimaat.
De tijd van de "Sharenut"
is ook aangebroken
de naam die wij aan deze plek
in Wa hebben gegeven. Mocht de schaarse voorbijganger
over de roestige poort heen kijken, dan zal deze zich
afvragen of er daadwerkelijk iets gaande is. De hoofdbungalow
is immers nog in vervallen staat en onkruid kruipt na
iedere regenbui steeds verder om hoog.
Maar deze eerste maand in Wa
is er al heel veel in gang gezet. Het kleine eenvoudige
huisje dat zich achter de bungalow verschuilt, is opgeknapt
en voldoet met de drie kamertjes, licht en meestal stromend
water aan de gemakken die het comfortabel maken.
Onder de mangoboom ontmoet ik
twee keer per week samen met Apollo (die mij, met zijn
brede kennis op het gebied van Afrikaanse voeding en
zijn handigheid in alle klussen waar ik een man en een
Afrikaan voor nodig heb om ze te klaren, binnen mijn
project bijstaat) een groep van vijf vrouwen en een
man die allemaal leven met het HIV. En deze meetings
zijn een grote doorbraak. De eerste week werd ik in
Wa overvallen door de ernst van de stigma. Activiteiten
op het gebied van HIV/AIDS; of dit nou voorlichting
is of zorg en behandeling voor mensen die geïnfecteerd
zijn, zijn minimaal en slecht enkelen die op de hoogte
zijn van hun status komen regelmatig naar het ziekenhuis
voor check-up. En Sister Philo, die als enige verpleegkundige
in de afgelegen polikliniek van het ziekenhuis de verantwoordelijkheid
heeft over deze problematiek, geeft toe dat ze naast
vitamine C en Paracetemol ook nog niets anders te bieden
heeft voor de vele patiënten die in Wa, waarvan
de meeste een voor iedereen onzichtbaar leven leiden.
Dit is een van de redenen dat de organisatie waarbinnen
ik mijn project uitvoer vanaf volgende maand bijna al
zijn activiteiten op de problematiek hier zal gaan richten.
De meetings ben ik gestart om
de doelgroep zelf een actieve rol binnen mijn project
te laten spelen. De eerste meeting begon ik met enkel
een vrouw, Pep (de "president" van het lotgenotencontact
dat eens per maand in het ziekenhuis samenkomt en waar
de katholieke kerk tarwe, sojameel en olie verdeelt)
en een zoektocht op de markt en de nabijgelegen communities
heeft de groep uitgebreid tot nu al 6 personen. De angst
en onzekerheid en de afstand naar de plek onder de mangoboom
is
na vier meetings voor geen van hen een excuus meer.
Anderhalf uur voor de afgesproken tijd zitten de meesten
al voor de poort te wachten en hebben vanuit hun dorp
bladeren of vruchten meegenomen om te bespreken. Met
de nuttige informatie vormen deze vrouwen belangrijke
teamleden binnen deze eerste fase van mijn project.
Maar het mooiste is om de invloed te zien van de rust
en het vertrouwen en wat de waardering met deze vrouwen
doet. Hun status maakt niet dat ze niets waard zijn
binnen deze samenleving en deze in totaal 8 meetings
zijn de stap naar andere vormen van inkomstengeneratie
waardoor zij beter voor zich zelf kunnen zorgen. Over
een week zal worden begonnen met het verbouwen van groenten
en pindas en we kijken uit naar de komst van Marleen
vanuit Nederland die ze zal helpen met het maken van
sieraden om te verkopen. Een eco-toeristisch natuurreservaat
hier vlakbij heeft al aangeboden dit mogelijk in het
assortiment van hun winkeltje op te willen nemen.
En zo proberen we het voedingsproject
onderdeel te laten vormen van een geïntegreerde
benadering naar een betere kwaliteit van leven op lange
termijn in de ruimste zin van het woord. Het voedingsproject
heeft voor mij een rode draad en bestaat uit verschillende
fases. Nu nog enkel binnen de Upper West Region, maar
het tweede half jaar ook in de rest van het land. En
binnen Wa gebruik ik het project als een stap voor diegenen
die de kracht hebben en de motivatie zich te mobiliseren
voor een betere toekomst voor zichzelf en hun kinderen.
Een hele uitdaging hier in Wa,
zowel professioneel als persoonlijk. De geïsoleerde
ligging, de slechte wegen, manier van vervoer, beperkingen
en de creativiteit die nodig is om je in Wa te kunnen
vermaken vormen de horten en stoten van mijn inburgeringproces
dat - gecombineerd met de nieuwe vrienden die ik maak,
de boeiende cultuur en de avonturen die we beleven op
het Afrikaanse platteland - vrij voorspoedig verloopt.
En ik kijk uit naar de komst van de vrijwilligers Marleen
en Rene vanuit Nederland in deze beginfase van de "Sharenut".
Het speelgoed dat gemaakt is
door de kinderen van de Vrije School arriveert woensdag
in Wa
een gedeelte zal hier op de "Sharenut"gebruikt
worden tijdens de "Childrens Playground"
dat vanaf volgende maand iedere zaterdagochtend zal
plaatsvinden.
Aandacht voor Aids maakt ons mobiel
.ik
sta namelijk op het punt een kleine motor aan te schaffen.
Gebrek aan vervoersmogelijkheden is een gigantische
beperking. Dorpen liggen te ver afgelegen van Wa om
te fietsen en er zijn geen trotros die daarheen
gaan. En daarbij
op een trotro kan ik soms uren
wachten. Het voedingsproject, de ontwikkeling van de
"Sharenut", het doen van thuiszorg met Sister
Philo aan bedlegerige patienten en het geven van voorlichtingsprogrammas
over HIV/AIDS
vervoer is essentieel en motorbikes
zijn de voornaamste middelen voor vervoer hier. Volgende
maand meer over deze ontwikkeling
Groetjes,
Cindy Noordermeer.
|